Minister Dijkgraaf informeert Tweede Kamer over voortgang Kennisveiligheid
Op 11 maart 2024 stuurde minister Dijkgraaf van OCW een brief naar de Tweede Kamer over de voortgang van de aanpak kennisveiligheid in het hoger onderwijs en de wetenschap. In de brief beschrijft de minister hoe ver de Nederlandse kennisinstellingen zijn met hun kennisveiligheidsaanpak, hoe het gaat met de uitwerking van screening kennisveiligheid en hoe Nederland zich internationaal inzet voor kennisveiligheid.
Sectorbeeld hogescholen
Bij de kamerbrief stuurde de minister twee onderzoeksrapporten mee. Na het sectorbeeld Kennisveiligheid Universiteiten, dat in oktober 2023 verscheen, is nu ook bij de hogescholen een nulmeting gedaan. Uit dit Sectorbeeld kennisveiligheid hogescholen blijkt dat de aandacht voor kennisveiligheid bij hogescholen sinds 2022 in een stroomversnelling is geraakt. Met name de grotere hogescholen hebben belangrijke stappen gezet met het implementeren van maatregelen. Tegelijkertijd is het voor sommige hogescholen lastiger de relevantie van het kennisveiligheidsbeleid voor hun instelling in te schatten, omdat zij geen sensitief onderzoek doen, geen internationale partnerschappen hebben of nauwelijks buitenlandse werknemers en studenten hebben.
Uit het Sectorbeeld blijkt dat de aandacht voor kennisveiligheid bij hogescholen sinds 2022 in een stroomversnelling is geraakt.
Wetenschappelijke samenwerking met China
In de brief gaat de minister ook in op de wetenschappelijke samenwerking tussen Nederland en China. Die wetenschappelijke samenwerking is belangrijk, zo stelt de mnister. China en Nederland kunnen elkaar op sommige wetenschappelijke en technologische gebieden enorm vooruithelpen. Bij de brief stuurt de minister de resultaten mee van een onderzoek dat hij door Instituut Clingendael heeft laten uitvoeren naar het beurzenprogramma van de Chinese Scholarship Council (CSC).
Screening kennisveiligheid en internationale aanpak
In de brief gaat de minister verder in op de voortgang op de uitwerking van de screening kennisveiligheid. Daarbij bespreekt hij bijgestelde tijdpad van het wetsvoorstel, een nadere invulling van de doelgroep, en de lopende afbakening van de sensitieve technologieën.
Tot slot bespreekt de minister in de brief de inspanningen van Nederland op kennisveiligheid in de EU en internationaal. Centraal daarin staat de inzet op een gelijk speelveld internationaal en specifiek in de EU. De aanpak op kennisveiligheid is, stelt de minister, het effectiefst als andere landen ook beleid op kennisveiligheid voeren. Zo wordt voorkomen dat een potentiële risicovolle samenwerking zich verplaatst en zorgen we dat Nederland een aantrekkelijke plek blijft voor talent en wetenschappelijke samenwerking.
De Kamerbrief en alle bijbehorende bijlagen zijn hier te lezen.